Volg ons op THEO's blog voor onze maandelijkse serie over het veranderende landschap van het lassen, waar geschiedenis, traditie en innovatie elkaar kruisen. Deze maand zijn we vereerd dat Joe Dallarosa deze serie begint met zijn inzichten in de historische diepten van het lassen. Het is een uitnodiging om met ons mee te reizen door de transformatieve wereld van het lassen.
Het proces van het verbinden van metalen, lassen, bestond al ver voor de beelden van lassers met een capuchon die felle vlambogen maken. Lassen is een oude technologie die voortdurend wordt verbeterd. Door gebruik te maken van hitte en druk waren oude beschavingen in staat om juwelendoosjes, wapens en eetgerei te maken. Dankzij het lasproces kunnen ingewikkelder, groter en ingewikkelder onderdelen worden gemaakt.
Het bronzen tijdperk is het vroegst bekende tijdperk van lassen. Egyptenaren laste al in 4000 v. Chr. koper. Later werden materialen als ijzer, brons, goud en zilver gelast. De Egyptenaren gebruikten bijvoorbeeld houtskool om ijzererts te verhitten tot sponsijzer en hamerden vervolgens de ijzeren stukken tot een enkel stuk. Dit proces staat bekend als druklassen. De Egyptenaren gebruikten andere technieken zoals het aan elkaar solderen van metalen met behulp van legeringen bij lagere temperaturen om twee verschillende stukken aan elkaar te lijmen. Deze technieken vormden de ruggengraat van de oude metaalbewerking met geleidelijke verbeteringen tot in de middeleeuwen.
De iconische smeden ontstonden in de middeleeuwen toen het smederijlassen zijn intrede deed. Smederijlassen is een uitbreiding van eerdere technieken, waarbij een smid de te verbinden metalen moest verhitten en ze vervolgens samenhamerde. In de 16e eeuw werd het woord lassen voor het eerst gebruikt in manuscripten en Vannoccio Biringuccio, een Italiaanse metaalbewerker, publiceerde de eerste gedrukte boeken over metallurgie. Smeden stonden centraal bij het maken van gereedschappen en wapens in de middeleeuwen. Een vitaal onderdeel van de voortschrijdende technologieën die afhankelijk waren van het ambacht.
In de vroege jaren 1800 begonnen de moderne ideeën over lassen te ontstaan met de ontdekking van de boog met behulp van twee koolstofelektroden en een batterij. Na het stabiliseren van de boog kon deze worden gebruikt om metalen te smelten en samen te voegen. Verder werd in 1836 acetyleen ontdekt, wat leidde tot meer vooruitgang in het lassen, zoals elektrische generatoren, gaslassen en snijden, en een verbeterde stabiliteit in booglassen. De vooruitgang in de metallurgie ging verder met het maken van hoogovens en de ontdekking van zuurstof.
De 20e eeuw bracht nog een revolutie in het lassen. Thermietlassen maakt het lassen van grote stukken mogelijk door de chemische reactie van een metaalpoeder en metaaloxide dat brandt bij temperaturen van meer dan 2200 C. De vooruitgang hield aan toen wisselstroomlassen werd uitgevonden door C.J. Holslag, wat meer controle en efficiëntie bood dan booglassen in die tijd. De vraag naar lassen nam sterk toe tijdens de wereldoorlogen toen steeds meer onderdelen gelast moesten worden voor assemblage.
Moderne technieken zijn geëxplodeerd met verbeteringen aan het booglassen, zoals afgeschermd metaal en gasmetaalbooglassen. Beide maken gebruik van een beschermgas om oxidatie te voorkomen. Afgeschermd metaal maakt gebruik van een elektrode met een fluxlaag die een gas afgeeft als de flux wordt verbrand. Gasmetaal maakt gebruik van een draadelektrode en beschermgas dat door een aparte tank wordt verspreid. TIG-lassen, wolfraam inert gas, is vergelijkbaar in proces, maar maakt gebruik van een niet-verbruikbare wolfraam elektrode en inerte gassen om het te beschermen tegen oxidatie. Het proces heeft het booglassen sterk verbeterd ten opzichte van het eerste begin. Momenteel staat laserlassen in het middelpunt van de belangstelling, waarbij nauwkeurige controles op hoge snelheden worden uitgevoerd met minimale vervorming van de gelaste materialen. Lassen zal zich blijven ontwikkelen en een cruciaal onderdeel blijven van de productie van steeds gecompliceerdere en grotere systemen.